Verslag 19-daagse wandelrondreis IJsland 

Dag 1

Vanaf Eindhoven vliegen we 's avonds naar Keflavik, de internationale luchthaven in het zuidwesten
van IJsland. De bus met chauffeur en reisleiding wacht ons op en brengt ons naar de eerste kampeerplek
op Reykjanes. Het is begin juli, dat betekent dat de zon niet onder gaat. Midden in de nacht komen we
aan op de camping met boven ons een rood gekleurde hemel: IJsland heet ons van harte welkom.


Informatie

Keflavik is een plaats in IJsland met ruim 10.000 inwoners. Het ligt op het schiereiland Reykjanes op ongeveer 50 km ten zuidwesten van
de hoofdstad Reykjavik. Aan het begin van de 16e eeuw ontstond er ter plaatse van het huidige Keflavik een Engelse handelspost, en ontwikkelde zich
door de gunstige ligging aan de noordkust tot een centrum van visserij. Tijdens de Tweede Wereldoorlog bouwde het Amerikaanse leger er een vliegveld
dat uitgroeide tot wat nu de luchthaven Keflavik is, de internationale luchthaven van IJsland. Een militaire Navo-basis deelde faciliteiten met de luchthaven.
In de Tweede Wereldoorlog en de Koude Oorlog speelde de militaire basis in Keflavik een belangrijke rol bij het in de gaten houden van scheepverkeer
en onderzeebootverkeer van de Noorse zee en Groenlandse zee naar de Atlantische Oceaan. Sinds de ondergang van de Sovjet-Unie is het strategisch belang van de basis sterk verminderd. Per 1 oktober 2006 zijn de Amerikanen van IJsland vertrokken en is ook dit militaire deel van het vliegveld gesloten.


Dag 2

Na het ontbijt gaan we direct naar de Blue Lagoon, voor een heerlijk bad. Vervolgens rijden we naar het hete bronnengebied Geysir. Hier zien we de Strokkur spuiten. Ook de oude geiser Geysir, die het gebied zijn naam
heeft gegeven, is sinds een aardbeving in 2000 weer levend. Echter, het is een verrassing wanneer deze springbron spuit, terwijl de Strokkur om de acht minuten actief is. 
Vlakbij ligt de waterval Gullfoss, waar het water in
twee trappen naar beneden dendert. De oerkrachten van de natuur zijn hier zeer aanschouwelijk wanneer we langs
de Hvitá-kloof naar de machtige waterval Gullfoss wandelen. 
Vervolgens reizen we via de Kjölur-binnenlandroute

af naar het ruige gebergte Kerlingarfjöll, waar we ons tentenkamp voor de nacht inrichten.

 


Informatie

The Blue Lagoon, Bláa Lónið in het IJslands, is een geothermaal bad in de buurt van Grindavík, zuidwest IJsland. Het warme water is een bijproduct van
een geothermische elektriciteitscentrale. Het water is rijk aan mineralen, silicaten en blauwwieren die het een lichtblauwe, bijna opalescerende kleur geven.

De Geysir ligt nabij de Gullfoss waterval. De eerste berichten over een geiser in het Haukadalur dateren van 1294. Na een aardbeving werd hij actief
en spoot hij elk half uur een waterkolom 60 tot 70 meter de lucht in. In de tijd die volgde wisselde de activiteit, en vanaf 1915 nam die zienderogen af,
mede doordat de geologische omstandigheden veranderden en niet in de laatste plaats doordat toeschouwers rommel in de geiser gooiden om hem
te activeren. Na een aardbeving in 2000 begon hij weer dagelijks onregelmatig te spuiten met echter veel minder kracht dan in vroeger tijden.
Een paar meter van de Geysir bevindt zich een andere geiser, de Strokkur, die elke 5 tot 8 minuten zijn water slechts voor korte tijd 20 meter omhoog blaast.

De Gullfoss is een waterval in de Hvítá in zuid IJsland. Het water valt in twee trappen 32 meter naar beneden. De trappen worden gevormd door harde lagen basalt die worden afgewisseld door zachtere materialen. Deze afzonderlijke lagen zijn ook goed in de wanden van de kloof te herkennen.
De Hvítá-kloof is meer dan 70 meter diep, 20 meter breed en 2,5 kilometer lang. Het in de kloof neerstortende water zorgt voor een grote hoeveelheid stuifwater die, als de zon erop schijnt, prachtige regenbogen veroorzaken. Daaraan dankt de Gullfoss zijn naam: Gouden waterval. Aan het begin van
de 20ste eeuw wilde buitenlande investeerders de Hvítá indammen om een waterkrachtcentrale te behoeve van de elektriciteitsvoorziening te bouwen.
De eigenaars van de Gullfoss, Halldór Halldórsson en Tómas Tómasson, wilden de grond niet verkopen waarna de speculanten achter hun rug om rechtstreeks en met succes zaken met de IJslandse overheid gingen doen. Tómas dochter Sigríður Tómasdóttir zou helemaal naar Reykjavik zijn gelopen
om hun zaak te bevechten. Het populaire verhaal gaat dat zij zich in de waterval zou storten als de bouw van de krachtcentrale door zou gaan.
Hoewel de bouw om andere redenen nooit is begonnen, staat er wel een stenen gedenkplaat ter herinnering aan deze dochter boven aan de waterval.


Dag 3

Vandaag verkennen we het kleurrijke Kerlingarfjöll. In de dalen van Hveradalir wandelen we temidden van solfatoren en fumarolen, die soms midden in de sneeuw liggen. In de loop van de middag pakken we de Kjölur-route weer op. We rijden naar Hveravellir, een prachtig geothermisch veld, gelegen op een ruige hoogvlakte tussen
de ijskappen van de Langjökull 
en de Hofsjökull. Voor de liefhebbers is het mogelijk om een warm bad te nemen

in één van de natuurlijke bronnen die hier zijn.


Informatie

De Kjölur route begint in het zuiden van IJsland ter hoogte van de Gullfoss waterval en eindigt 5 uur per auto later in het noorden vlak bij het Svínavatnmeer ten zuiden van Blönduós. De ongeasfalteerde weg van puin, gruis en gravel voert tussen de Langjökull en Hofsjökull gletsjers door. Steenhopen markeren
de route door het arctische woestijnlandschap. 
Ter hoogte van de noordelijke kap van de Langjökull ligt Hveravellir, een geothermaal gebied met hete poelen en warmwater bronnen. In de 18e eeuw gebruikte de IJslandse vogelvrijverklaarde Fjalla-Eyvindur de bronnen van Hveravellir onder meer om gestolen schapen in te koken. Niet ver van Hveravellir ligt de Kerlingarfjöll, een fraaie bergketen van vulkanische oorsprong ten zuidwesten van de Hofsjökull.
Het hoogste punt daarvan, de Snækollur, ligt op 1477 meter.


Dag 4

Wanneer we het IJslandse woeste binnenland verlaten, komen we aan in het noorden, waar we via het mooie Öxnadalur naar Akureyri reizen. Na een korte stop in de hoofdstad van het noorden, vervolgen we onze tocht
naar het Mývatn-gebied, waar we op de camping ons kamp inrichten.  Onderweg nemen we nogeen kijkje bij
de waterval Godafoss.


Informatie

Akureyri is een stad in het noorden van IJsland, is in grootte de tweede stad van het land (ca. 16.887 inwoners op 1 januari 2007) en ligt aan de Eyjafjörður
wat "Fjord met het eiland" betekent. Met het eiland wordt Hrísey bedoeld. Akureyri wordt ook wel eens hoofdstad van het Noorden genoemd (Höfuðborg Norðurlands). 
De eerste bewoner van het gebied rondom Akureyri was Helgi de magere, een van de vele Noren die aan het eind van de 9e eeuw Noorwegen verlieten en zich op IJsland vestigden. De naam Akureyri laat nog op zich wachten tot 1526 en betekent zoiets als "akker-zandplaat". Akureyri is bekend om haar fraaie botanische tuin, en de vele goed onderhouden particuliere tuinen rondom de woningen met bomen, planten en bloemen; zeker gezien
de geografische ligging (net beneden de poolcirkel) van de stad een bijzonderheid. 
De Goðafoss is een van de grotere watervallen van IJsland. Hij is gesitueerd in het Mývatn district in centraal-noord IJsland aan het begin (of eind) van de Sprengisandur route die dwars door het binnenland voert. Het water van de Skjálfandafljót rivier valt over een breedte van 30 meter 12 meter naar beneden, en de Goðafoss wordt door rotsen in een paar stukken verdeeld.
Een aantal kilometers stroomopwaarts ligt de Aldeyarfoss. 
In het jaar 1000 na Christus werd op het Alþing bij Þingvellir besloten om het Christendom als nationale godsdienst te aanvaarden (althans buitenshuis; binnenskamers mocht men nog de oude goden aanbidden). De bedenker van deze constructie,
de wetspreker Þorgeir Þorkelsson, die op weg naar zijn huis bij Ljósavatn langs de Goðafoss kwam, gooide als blijk van zijn bekering zijn heidense afgodsbeelden in deze waterval. Vandaar de naam: Godenwaterval. Een brandgeschilderd raam in de markante kerk van Akureyri herinnert aan dit verhaal.


Dag 5

Na het ontbijt gaan we de omgeving van Mývatn verkennen. Nergens ter wereld treft men zoveel verschillende vulkanische verschijnselen binnen zo’n klein oppervlak aan. We maken een wandeling door het grillige lavalabyrint van Dimmuborgir en klimmen naar de rand van een grotendeels uit as opgebouwde ringvormige explosiekrater.
Ook nemen we een kijkje bij de zwavelbronnen en modderpoelen van Námaskard en struinen over zwarte, deels nog warme lavavelden in het roerige Krafla-gebied. Aan het eind van de dag wacht voor de liefhebbers een heerlijke duik in het openluchtzwembad van Reynihlid.


Informatie

Mývatn is een meer in het noorden van IJsland en ligt in een zeer actief vulkanisch gebied. Het wordt omgeven door vele vulkanische objecten, zoals
de explosiekrater Hverfell (of Hverfjall, daar zijn de IJslanders zelf nog niet over uit), de grillige lavaformaties van Dimmuborgir ("duistere burchten"),
de tafelberg Búrfell ("Berg van de bultrug"), de pseudokraters bij Skútustaðir aan de zuiderlijke rand van het meer, de grotten met heet water bij het plaatsje Reykjahlíð, het solfatarenveld bij Námaskarð en het zeer actieve gebied bij de Krafla vulkaan een aantal kilometers verderop. Bovendien is het meer zelf
ten gevolge van een aantal vulkaanuitbarstingen ontstaan.

Mývatn betekent "muggenmeer" omdat er 's zomers op (de sporadische) windstille dagen zeer vele muggen uit het water komen. Deze muggen kruipen in alle lichaamsopeningen die ze kunnen vinden, maar steken niet. Omdat er vele muggenlarven en veel vis in het schone water voorkomen, wordt het gebied het hele jaar door druk door diverse vogels bezocht. Mývatn heeft een oppervlakte van ongeveer 37 km² en is op het diepste punt bijna 4,5 m diep.
Krafla is een vulkaan en vulkanisch systeem in het noorden van IJsland in de buurt van het Mývatn-meer. Het systeem heeft een doorsnede van ongeveer
25 kilometer. De vulkaan zelf is 818 meter hoog. Het gebied rond de Krafla is de afgelopen eeuwen meerdere malen actief geweest. De laatste grote eruptie van de Krafla was in de 18de eeuw gedurende een periode die ook als de Mývatnseldar (Vuren van Mývatn) bekend staat. Deze eruptie begon in 1724 even ten westen van de Krafla-vulkaan, en leverde een krater op die Víti (hel) wordt genoemd (niet te verwarren met de Víti bij de Askja). Gedurende de volgende
5 jaar openden een serie van aardbevingen talrijke vulkanische fissuren (wederom) ten westen van Krafla bij Leirhnjúkur (Kleipiek) waar de lava bijna tot aan het plaatsje Reykjahlíð reikte. De rijkelijk vloeiende lava kwam bij het kerkje tot stilstand.

Van recentere datum zijn een reeks aardbevingen tussen 1975 en 1984. Tijdens 9 erupties ontstond er een kloof van ongeveer 7,5 kilometer, en de lava die hieruit kwam werd bekend als de Kröflueldar, ofwel Vuren van Krafla. Het zijn deze uitbarstingen geweest die de warme lavavelden bij Leirhnjúkur op
dit moment nog doen roken. Ook ligt daar een fraai solfatarenveld.

Ongeveer 6 kilometer ten zuiden van het Krafla gebied ligt (vlak bij de bergpas Námaskarð) Hverir. Het pastelkleurige gebied is een van
de grootste solfatarenvelden van IJsland. Het ligt daar bezaaid met stoompluimen, solfataren, fumarolen en kokende modderpotten.
Een klim naarde met zwavel bepoederde top van de Námafjall berg (432 meter) levert een panoramisch vergezicht op. Sinds 1977 wordt er in het gebied
geothermische energie gewonnen.


Dag 6

Vrije dag in Mývatn. Mogelijkheid om een fiets te huren, een wasje te doen, te wandelen of vogels te kijken.
Boven Mývatn ligt 
aan de kust het vissersdorp Húsavik. Hier maken we een walvisexcursie. We varen mee op een authentieke vissersboot en zien springende walvissen in de Skálfandi baai. Een adembenemend schouwspel vindt plaats rondom ons schip. Wie zin heeft om wat te badderen kan terecht in het Nature Bath in Myvatn. Dit is een warm waterbad, te vergelijken met de bekende Blue Lagoon.


Informatie

Dimmuborgir (duistere burchten) is een natuurreservaat op noord IJsland bij het Mývatn dat zich kenmerkt door zeer grillige en grote rotsformaties die bestaan uit vulkanisch gesteente dat ontstond bij vulkanische uitbarstingen van ongeveer 3000 jaar geleden. Het afgekoelde lava lag waarschijnlijk op een zachte onderlaag, en toen die eenmaal was weggespoeld stortte het lavadak in. Het is duidelijk waarom dit gebied deze naam draagt: de rotsformaties hebben veel weg van een oud, vervallen en grimmig kasteel. De IJslandse overheid verplicht toeristen op de paden te blijven, omdat ze gemakkelijk de tere natuur kunnen beschadigen. Bovendien is het niet moeilijk om in het reservaat te verdwalen.
Húsavík is een kleine stad in het noorden van IJsland aan oostkust van de Skjálfandi baai. Húsavík betekent zoiets als huizenbaai, en de naam is al meerdere eeuwen oud. De Zweedse zeeman Garðar Svavarsson stuitte, na door een storm afgedreven te zijn, omstreeks het jaar 875 onverwachts op het land. Hij ging aan land, bouwde zich een onderkomen en verbleef daar slechts één winter. Deze plek noemde hij Húsavík (zie Geschiedenis van IJsland). Er wonen ongeveer
2500 mensen (2006) in Húsavík. De inkomsten van het stadje komen voornamelijk uit de visserij en toerisme. Met name is het bekijken van walvissen vanuit vissersbootjes op volle zee een attractie. Er is ook een klein beetje lichte industrie. Húsavík heeft een houten kerk, gebouwd in 1907,
en volgens vele IJslanders is dat de mooiste houten kerk van IJsland.
Húsavík is het enige plaatsje ter wereld dat een penismuseum heeft. Fallussen van tientallen zoogdieren zijn er te zien. Op termijn komt daar nog een menselijke bij; de eigenaar daarvan heeft dat reeds zo beschikt.


Dag 7

We reizen naar het Nationale Park Jökulsárgljúfur, een ander onbetwist hoogtepunt in het noorden,
met de wildstromende gletsjerrivier Jökulsá en zijn indrukwekkende canyons en watervallen, waaronder
de Dettifoss. 
Meer stroomafwaarts begint onze middagwandeling langs de schitterende canyon van
de wildstromende Jökulsá naar Vesturdalur, waar we onze tenten zullen opzetten. 
’s Avonds kunnen we vanaf
onze kampeerplek gemakkelijk naar de prachtige basaltzuilen van Hljódaklettar lopen.



Informatie

Jökulsárgljúfur (kloof van de gletsjerrivier) is één van de vier nationale parken van IJsland, Jökulsárgljúfur is gelegen in het noorden van het land niet vervan het Mývatn meer, en wordt door de Jökulsá á Fjöllum rivier doorsneden. In deze rivier ligt ook de bekende Dettifoss waterval. Het nationale park is zeer indrukwekkend door het chaotisch gevormde ravijn en de vulkanen waar het mee omgeven is. Ongeveer 8000 jaar geleden barste er een vulkaan uitdie onder de rivier gelegen was. Dit veroorzaakte krachtige explosie's door de combinatie van het zeer hete lava en het water, die de bergen rond de vulkaan gedeeltelijk weg bliezen en zo gedeeltelijk het park deed ontstaan. Rauðholar (Rode berg) is een van de mooiste bergen van het park door zijn
mooie rode kleurschakeringen. De 30 kilometer lange kloof zelf is ongeveer 2.500 jaar geleden in waarschijnlijk slechts een aantal dagen ontstaan,
toen tijdens een gletsjerdoorbraak vanonder de Vatnajökull ijskap een gigantische hoeveelheid water vrijkwam met een geschat debiet van meer dan
een 
half miljoen m³ per seconde.
Ásbyrgi (Godenburcht) is een 4 kilometer lange V-vormige kloof met steile, tot 60 meter hoge rotswanden in het noorden van het park die de vorm van een hoef van een paard heeft. Daarvan wordt verteld dat het een hoefafdruk van Sleipnir, het achtbenige paard van Odin, is. Verder vindt men in het park prachtige lava-rozetten; roosachtige lava afzettingen die uit lavawand schijnen te groeien (ze ontstaan eigenlijk net zo als stalactieten). Bizarre rotsen en indrukwekkende basaltformaties sieren het park, sommigen met fantasievolle namen, zoals Karl og Kerling (kerel en oude vrouw) en Kirkjan (de kerk).
In het midden van het park ligt het massieve Hljóðarklettar (hetgeen zoiets als neer kletterend geluid betekent); geheel uit basalt bestaande echorotsen.

De Dettifoss is een waterval in het noordoosten van IJsland. Hij is 44 meter hoog en ruim 100 meter breed, en is wat waterverplaatsing betreft de krachtigste waterval van Europa. In de buurt van de Dettifoss liggen twee kleinere watervallen; circa 2 km stroomafwaarts de Hafragilsfoss (27 meter hoog), en ongeveer 1 km stroomopwaarts de brede Selfoss (11 meter hoog) die uit een stuk of tien naast elkaar liggende watervallen bestaat. Ze liggen in IJslands op een na grootste, 206 km lange, gletsjerrivier Jökulsá á Fjöllum, die vanaf de Vatnajökull komt. Het modderige water perst zich met een volume van meer dan 200 ton per seconde door een ruim 100 meter hoge, 500 meter brede en 25 km lange kloof richting Noordelijke IJszee. Dit gebied maakt deel van de Jökulsárgljúfur (gletsjerrivierkloof) uit, sinds 1945 een van de vier Nationale Parken van IJsland.


Dag 8

In het IJslandse binnenland woont niemand. Op een hoogte tussen 400 en 1000 meter liggen eindeloze zand- en steenwoestijnen, die worden doorsneden met enkele smeltwaterrivieren. Op enkele plaatsen markeren alleenstaande bergen en bergmassieven de horizon. Een lange maar mooie rit brengt ons diep dit spookachtige binnenland in tot aan de Askja. Onderweg maken we nog een uitstapje bij de imponerende Herdubreid, de grootste tafelberg van IJsland, die we al van grote afstand kunnen zien. We overnachten bij de Drakenkloof aan de voet van het Dyngjufjöllgebergte.


Informatie

In de Dyngjufjöll bergen die de Askja omringen ligt de indrukwekkende Drekagil, ofwel drakenkloof. Niet ver van de Askja liggen de tafelberg Herðubreið
en de warme gletsjergrotten van Kverkfjöll. 
Een tafelberg ontstaat doordat honderden meters onder de ijskap van een gletsjer een vulkaan tot uitbarsting komt. Als deze uitbarsting niet al te heftig verloopt zal er tussen de kratermond en de bovenkant van de ijskap een met smeltwater gevulde koepel ontstaan waardoor de uitgestoten magmaproducten snel afkoelen en als relatief zachte en niet geconsolideerde kussenlava neerslaan. Door het smeltwater zal de ijskap gaan drijven, maar als de druk van het ijs groot genoeg is zal het water niet vanonder de gletsjer kunnen ontsnappen. Indien dit wel gebeurd kunnen er gigantische en katastrofale overstromingen van gloeiend heet water en hete modder ontstaan dat werkelijk alles en iedereen op zijn weg vernietigt. Als de uitbarsting continueert zal de vulkaan onder het ijs groeien en op een gegeven moment zal de lava toch boven het gletsjerniveau uitkomen. Het ijs rondom de kratermond is dan al verdwenen, en er heeft zich een gletsjermeer gevormd. Er ontstaan nu zogenaamde hyaloclastische stollingsproducten, en door
het eigen gewicht klinkt de ontstane berg in waardoor een en ander compact wordt. Bij voortzetting van de eruptie kan de kraterwand zich nu boven
het waterniveau verder ontwikkelen, en doordat het koelend effect van het water weg is gevallen, krijgen de lava, de hete assen en het andere debris de tijd om langzaam af te koelen. 
De lava kan nu over de kraterrand stromen en over het gletsjeroppervlak uitvloeien en uitkristalliseren tot bijvoorbeeld
het harde basalt. Als veel later de gletsjer verdwenen is zijn de randen van de bovenkant van de berg naar beneden gekomen, en blijft de tafelberg
met zijn vlakke uitgevloeide top en hellingen van het zachtere materiaal als stille getuige achter. Op de top van een tafelberg is soms
de oorspronkelijke kratermond nog te herkennen.


Dag 9

Het Dyngjufjöllgebergte ligt ten noorden van de immense gletsjer Vatnajökull. Het is een maanlandschap met
een reusachtige ingezakte krater, de Askja. 
In deze Askja caldera huist de beruchte Víti, een kleine krater met
een explosief en allesverwoestend verleden. Dwars door de oude én verse lava wandelen we vandaag in dit gebied waar we onderweg een warm bad kunnen nemen in het bijzonder ruikende water van de krater de Víti.

Aan het einde van de middag rijden we naar het oosten waar we in Egilsstadir nieuwe voedselvoorraden inslaan
voor de komende dagen.



Informatie

De Askja is een actieve vulkaan in het Ódáðahraun, een afgelegen deel van de centrale hoogvlakte van IJsland. Askja betekent botervloot en verwijst naar
een complex van meerdere caldera's die in vroeger tijden door een reeks van intense vulkanische activiteit is gevormd. Het wordt door de Dyngjufjöll bergen omgeven en de hoogste berg daarvan, de Þorvaldstindur, ligt op 1510 meter boven zeeniveau. Het gebied is slechts een aantal maanden per jaar in de zomer te bereiken en ligt ten noord-oosten van de Vatnajökull gletsjer. Het gebied werd gebruikt voor de training van astronauten die in het kader van het Apollo project naar de maan zouden reizen. 
Askja was niet erg bekend, tot op 29 maart 1875 een geweldige eruptie begon. Ongeveer 20 miljard kubieke meter aan materiaal werd binnen een paar uur gelanceerd, en de asregen vergiftigde met name in het oostelijke fjordengebied van IJsland het land en doodde een groot gedeelte van het vee. De laatste eruptie van de Askja was in 1961.
De buitenste grote caldera van Askja dateert uit zeer vroeger tijden en is ongeveer 45 km² groot. Degene die ontstaan is bij de uitbarsting van 1875 is nu gevuld met ijskoud water, en het ontstane Öskjuvatn (meer van Aksja) heeft een oppervlakte van 12km². Het is met zijn diepte van 220 meter het diepste meer van IJsland. Vlak naast Öskjuvatn ligt een kleine explosiekrater die ook met water is gevuld, Víti (hel; niet te verwarren met de Víti bij de Krafla).
De doorsnede van Víti is ongeveer 150 meter en de hoogte vanaf de rand tot het wateroppervlak is 60 meter. Het meertje zelf is

80 meter diep. Het water bevat veel opgeloste mineralen, heeft daardoor een opaal blauw/groen aanzien en wordt door geothermie tot een aangename temperatuur verwarmt zodat je er in kunt zwemmen. Het water is echter giftig om te drinken.
In 1907 bezochten de Duitse geologen Walter von Knebel en Max Rudloff de Askja om de caldera te onderzoeken. Toen zij in een bootje op het Öskjuvatn voeren verdwenen zij zonder een spoor achter te laten. Ook de boot was verdwenen. De verloofde van Von Knebel, Ina von Grumbkow, leidde een expeditie om hen te zoeken en om de oorzaak van hun verdwijning te onderzoeken. Ook zij kwam niet achter de oorzaak. De Nederlandse schrijver/antropoloog
Gerrit Jan Zwier heeft in zijn roman De knoop van IJsland haar relaas beschreven.


Dag 10

Vandaag bezoeken we de Oostfjorden. Een rustige route brengt ons langs steil in zee aflopende fjordkliffen, vriendelijke baaien, vissersdorpjes en alleenstaande boerderijen. Langzaam maar zeker krijgen we uitzicht op
de gletsjertongen van de Vatnajökull ijskap.

We bezoeken het Jökulsárlón, een wonderschoon meer vol sprookjesachtige ijsbergen in de meest kunstzinnige vormen en kleurschakeringen. We wandelen langs het meer, om via het domein van de Grote Jager en
de Noordse Stern een doorsteek te maken naar zee. Bij eb kunnen we op het schitterende zwarte zandstrand
naar zee gedreven ijsbergjes zien aanspoelen.

Wij zetten de tenten op in het Skaftafell Nationaal Park waar we twee nachten zullen verblijven.


Informatie

Jökulsárlón is het bekendste en grootste gletsjermeer in IJsland. Het ligt ten zuiden van de Vatnajökull gletsjer tussen het nationale park Skaftafell en
het stadje Höfn. Het gletsjermeer is vrij nieuw aangezien het pas in de jaren 1934-1935 ontstond, het meer groeide echter snel van 7.9 km² in 1975 tot minstens 18 km² vandaag door het smelten van de IJslandse gletsjers. Met een diepte van ongeveer 200 meter is Jökulsárlón momenteel het tweede diepste meer van het land. Het is ook populair bij toeristen omdat er altijd ijsbergen ronddrijven in het meer. 
Het gletsjermeer Jökulsárlón ligt niet ver van de oceaan en aangezien de groei van het meer wordt gevreesd dat het ooit wel eens een diepe baai kan worden die van aan de gletsjertong in de oceaan uitmondt.
Er zijn echter plannen om dit te verhinderen aangezien deze landengte de enige plaats is waar de Hringvegur een vlotte verbinding kan garanderen tussen het westen van het land en de streek rond Höfn. 
In de buurt van Jökulsárlón zijn er nog twee ander gletsjermeren: Fjallsárlón en Breiðárlón.
De gletsjer is een geliefde plaats om filmscènes op te nemen. Onder andere Beowulf and Grendel, Tomb Raider, Die Another Day, Batman Begins
en A View to a Kill werden er opgenomen.


Dag 11

Aan de zuidkust van IJsland vinden we zwarte stranden, met mos begroeide lavavelden en uitgestrekte
kale spoelzandvlaktes. Bovenal valt hier de aanwezigheid van vele indrukwekkende ijskappen op. Met name in
het Nationale Park Skaftafell komen we oog in oog te staan met de enorme ijsmassa van de Vatnajökull.
Vandaag maken we een dagwandeling in het tussen twee gletsjertongen ingeklemde Skaftafell Nationaal Park. Tevens is het mogelijk om bij de eerste reizen een optionele excursie te maken naar het vogeleiland Ingólfshöfdi. Hier zien we onder begeleiding van een lokale gids veel Papegaaiduikers, Grote Jagers en andere zeevogels.



Informatie

Het Nationaal Park Skaftafell is het op een na grootste park van IJsland. Onderdeel van het park is de Mörsárdalur vallei, de berg Kristinartindar, de Svartifoss waterval en de Skaftafellsjökull gletsjer, onderdeel van de Vatnajökull. De zanderige vlakten tussen de gletsjer en de kust die na een jökulhlaup (gletsjerdoorbraak) overblijven worden in IJsland een Sandur genoemd. Ook tussen Skaftafell en de kust, die op tientallen kilometers afstand ligt, bevindt zich een Sandur, een zwart desolaat gebied met slechts hier en daar wat lichte begroeiing. De laatste jökulhlaup op IJsland dateert uit 1996.
Skaftafell is een gewilde plaats omdat het klimaat er, naar IJslandse maatstaven, over het algemeen mild is met daarbij zonnige dagen in de zomer, hetgeen
in Zuid-IJsland zeldzaam is. Tevens heeft het een overweldigende natuur en is het een van de zeldzame plaatsen op IJsland met een natuurlijk bos,
het Bæjarstaðarskógur met daarbij een rijk vogelleven.

De Svartifoss is een bijzonder fraaie waterval in het Nationale Park, en loont de wandeling van een uur heen en weer zeker.
Aan het begin van het park is een informatie centrum, en er zijn uitgestrekte wandelroutes.
Een goede kaart en navigatie apparatuur is, zeker gezien de snel wisselende klimatologische omstandigheden, geen overbodige luxe.


Dag 12

Deze dag betreden we het bergachtige zuidelijke binnenland van IJsland. Eerst rijden we naar de Eldgjá,
een 30 kilometer lange vulkanische kloof, waar we op zoek gaan naar de sierlijke waterval Ófaerufoss.

Aan het einde van de vuurkloof beklimmen we bij goed zicht de top van de Gjátindur, de klooftand.
Vervolgens brengt de bus ons via een spectaculaire rit naar Landmannalaugar in het natuurreservaat Fjallabak, waar we twee nachten zullen blijven. Natuurlijk laten we ons eerste bad in de aangenaamste beek van IJsland niet aan ons voorbij gaan.


Informatie

Landmannalaugar is een dal ten oosten en niet ver van de beroemde vulkaan de Hekla. Het dal is bekend vanwege zijn rhyolietgesteente.
De omringende rhyolietbergen zijn zeer kleurrijk: geel, rood, bruin en grijsgroen. Kenmerkend van dit gesteente is dat reeds een klein beetje zonlicht de bergen als het ware doet oplichten, waardoor ze er vaak heel "helder" uit zien. Het lavaveld Laugahraun, dat in het dal uitkomt, bevat veel van het zeldzame obsidiaan, een zwart glasachtig gesteente dat ook wel vulkanisch glas wordt genoemd. Aan de voet van het lavaveld ontspringen hete en koude bronnen.
De hete zwavelbronnen komen uit in een beekje, en maken dat men hier ook bij koud weer uitstekend kan baden (nabij de camping!). Het gebied is onderdeel van het natuurreservaat Fjallabak.


Dag 13

Vandaag staat geheel in het teken van Landmannalaugar, samen met Thórsmörk één van de mooiste en meest veelzijdige wandelgebieden. We kunnen kiezen uit tal van wandelingen, waaronder de beklimming van de blauwe berg Bláhnúkur of een kijkje aan de voet en bovenop van de oranje, geel en rood gekleurde Brennisteinsalda, waar we ook mooie stenen kunnen vinden. Vanaf beide toppen hebben we een adembenemend uitzicht op de kleurrijke rhytolietbergen, het lavaveld Laugahraun en de meanderende rivieren van het Landmannalaugargebied.


Informatie

De Brennisteinsalda (IJslands: Heuvel van zwavel) is een vulkaan in het zuiden van IJsland met een hoogte van 855 meter. De Brennisteinsalda ligt in Landmannalaugar niet ver van de Hekla naast een andere vulkaan, de Bláhnjúkur. De naam Brennisteinsalda komt van de gele zwavelvlekken die zijn bergflanken hebben gekleurd, al zijn er ook nog andere kleuren: groen van het mos, blauw en zwart van de lava en as, en rood van het ijzerhoudend gesteente in de grond. Het zou wel eens de kleurrijkste berg van heel IJsland kunnen zijn waardoor zijn afbeelding regelmatig te vinden is in IJslandse boeken en kalenders. De vulkaan is nog steeds actief wat overigens duidelijk zichtbaar is door de hete zwavelbronnen op de flanken.
Het wandelpad Laugavegur loopt langs de berg.


Dag 14

Na het ontbijt en het opbreken van het kamp hijsen we onze goed gevulde dagrugzak op de rug en beginnen aan
de stevige dagtocht via een gedeelte wandelpad Laugavegur naar Hvangill aan de zuidrand van de ryholietbergen. We lopen over kleiachtig ryholiet- en sneeuwvelden, dwars door een landschap met de meest wonderlijke bergen.

Onderweg passeren we dampende solfatorenvelden en de markante Hrafntinnusker, een berg die grotendeels is opgebouwd uit de halfedelsteen obsidiaan, vulkanisch glas. Na een steile, maar prachtige afdaling lopen we naar onze kampeerplek bij Hvangill, waar we onze chauffeur weer ontmoeten.


Informatie

De Laugavegur (warmebronnenweg in het IJslands) is een 4-daagse trektocht van Landmannalaugar naar Þórsmörk. Het is de drukst belopen route in IJsland, waardoor IJslanders vaak de associatie maken met de drukste winkelstraat van Reykjavik, die ook Laugavegur heet (één van de zijstraten van die winkelstraat is de Skólavörðurstigur. Van de wandelroute tussen Landmannalaugar en Þórsmörk gaat een aftakking naar Torfajökull en analoog aan de straten
van Reykjavik heet die wandelroute dan ook de Skólavörðurstigur). De route kan eventueel verlengd worden met een twee dagen durende voettocht
van Þórsmörk via de pas Fimmvörðuháls (1100 m) naar Skógar. De route is gemarkeerd met paaltjes en de sommige rivieren zijn overbrugd, zoals
de Kaldaklofskvísl, de Innri-Emstruá en de Fremri-Emstruá, alle drie woeste gletsjerrivieren, afkomstig van de Mýrdalsjökull. Andere rivieren moeten te voet worden doorwaad. De route wordt veel gelopen, aangezien er veel verschillende landschappen te zien zijn. Er zijn berghutten langs de route, waar overnacht kan worden en waar ook gekampeerd mag worden. Zowel het beginpunt als het eindpunt is met de bus te bereiken. De gehele route is ongeveer
50 kilometer lang.


Dag 15

Met de bus laten we ons na een kort ritje midden in de verlaten asvelden van Emstrur afzetten. Om ons heen
zwarte bergen met hier en daar een vleugje mosgroen. Terwijl aan onze linkerhand de prachtige gletsjertongen
van de Mýrdalsjökull naar ons loeren, steken we via een brug de mooie kloof van Fremri-Estrua over.
Via het stroomgebied van de enorme smeltwaterrivier Markarfljót en na een spannende rivieroversteek betreden we het groene Þórsmörk. Niet ver van de kolkende rivier Krossá zetten we onze tenten op en kunnen we genieten van een warme douche.


Informatie

De Mýrdalsjökull is een gletsjer in het zuiden van IJsland iets ten noorden van de plaats Vík í Mýrdal en ten oosten van de kleinere gletsjer Eyjafjallajökull.
De hoogste toppen bereiken een hoogte tot 1493 meter en de totale oppervlakte bedroeg in 1980 nog 595 km². 
De ijskap van de gletsjer bedekt
een actieve vulkaan, de Katla. De krater van de vulkaan heeft een diameter van 10 km en de vulkaan kent om de 40 tot 80 jaar een uitbarsting.
Aangezien de laatste uitbarsting dateert van 1918 houden wetenschappers de vulkaan nauwlettend in de gaten. Sinds 930 werden 16 uitbarstingen geregistreerd. De Laki kraters en de Eldgjá horen tot hetzelfde vulkanische systeem. 
Voor de ringweg (hringvegur) was voltooid vreesden de mensen
een oversteek van de vlaktes voor de vulkaan door de frequente gletsjerdoorbraken en de diepe rivieren die men moest doorkruisen. Een uiterst gevaarlijke gletsjerdoorbraak vond plaats in 1918 na een vulkaanuitbarsting waarbij de kustlijn 5 kilometer werd verlegd.


Dag 16

In Þórsmörk, een gebied vol beschutte dalen, smalle, diepe kloven en grillig gevormde tufsteenformaties zijn vele wandelmogelijkheden. Zo kunnen we onder meer de boeiende Stakkholtsgjá-kloof verkennen. Bij goed weer kunnen we de Valahnúkur beklimmen, een relatief makkelijk te bestijgen berg. Vanaf de top heeft u een prachtig uitzicht op de meanderende Krossá en de drie ijskappen die de vallei omsluiten. Natuurlijk kunt u er vandaag ook voor kiezen helemaal niets te doen en lekker uit te rusten.


Informatie

Þórsmörk is een heuvelachtig gebied in het zuiden van IJsland. Het is naar de Germaanse god Thor (Þór in het IJslands) genoemd. Þórsmörk betekent zoiets als 'bos van Thor'. Aan de noordkant stroomt de rivier de Markarfljót, aan de zuidkant de Krossá. Het beschermde natuurgebied is zeer groen en er zijn onder andere veel berkenbomen. Dat is opmerkelijk, omdat bomen op IJsland vrijwel niet voorkomen. Omdat het zo ingesloten is door hogere bergen, heeft
het gebied een relatief warm en beschermd klimaat, wat ook blijkt uit het groene karakter. 
De hogere bergen zijn bedekt door de gletsjers Tindfjallajökull
en Eyjafjallajökull. 
In het zuidoosten ligt de gletsjer Mýrdalsjökull, de op een na grootste gletsjer van IJsland. De ijskoude rivier de Krossá komt van
de Myrdalsjökull.


Dag 17

Vandaag staat de laatste grote wandeling op het programma. Een lange maar prachtige klim brengt ons naar
de sneeuwvelden, tussen de ijskappen van de Mýrdalsjökull en Eyjafjallajökull. 
Hier starten we de wandeling naar
de 1116 meter hoge pas Fimmvörduháls. Aan de 
andere kant dalen we via schapenpaadjes en langs tal van watervallen af naar zee. Nagenietend rusten we uit op de kleine camping van Skógar, met uitzicht op de Skógafoss.


Informatie

De Eyjafjallajökull (Eilandbergengletsjer) is een van de kleinere gletsjers op IJsland. De Eyjafjallajökull ligt ten noorden van Skógar en ten westen van
de grotere gletsjer Mýrdalsjökull. 
De ijskap van de gletsjer bedekt een vulkaan van 1666 meter hoog die relatief veel is uitgebarsten sinds de laatste ijstijd.
De laatste uitbarsting vond plaats van 1821 tot 1823 en veroorzaakte een gletsjerdoorbraak. De krater van de vulkaan heeft een diameter van 4 kilometer
en de gletsjer heeft een oppervlakte van ongeveer 100 km².

Skógar ligt ten zuiden van de gletsjer Eyjafjallajökull in het zuiden van IJsland. Skógur (in het meervoud wordt het Skógar) betekent bos in het IJslands dus moeten de omgeving van dit plaatsje vroeger heel bosrijk geweest zijn. In Skógar is er een zeer groot volksmuseum waar je een groot aantal gebruiksvoorwerpen kunt aanschouwen en enkele historische gebouwen zoals een oud houten herenhuis dat werd gebouwd met drijfhout, een kerkje,
een turfboerderij, een schooltje en een boerderij. In de buurt van Skógar kan je de 60 meter hoge waterval Skógafoss bewonderen en er is ook nog
de minder bekende Kvernufoss.


Dag 18

Na een bezoek aan het volksmuseum van IJsland met de energieke gastheer Thordur Magnusson reizen we af
naar Reykjavík, via Þingvellir. 
De middag kunt u hier naar eigen voorkeur invullen. In Reykjavík is van alles te zien
en te doen: wat dacht u van een stadswandeling, winkelen of de stad van boven bekijken vanuit de toren van de Halgrimskirkja. 
De bruisende stad beschikt over tal van gezellige cafés waar u heerlijk kunt nagenieten van
deze enerverende reis. 
In de avond zullen we gezamenlijk ons laatste diner nuttigen. We overnachten in Reykjavík.
In de vroege ochtend van dag 19 nemen we afscheid van IJsland en rijden we naar Keflavík voor de terugvlucht naar Nederland. De aankomst in Eindhoven is aan het begin van de middag.


Informatie

Þingvellir (spreek uit ongeveer thingvetlir) is een van de vier nationale parken in IJsland. Het ligt ongeveer 50 km ten oosten van de hoofdstad Reykjavik en is een 6 bij 40 km grote verzakking van de aarde. Þingvellir is voor de IJslanders een meer dan historisch belangrijke plaats. De nakomelingen van Reykjavik's stichter, Ingólfur Arnarson, stichtten in 930 het Alþing bij Þingvellir. Dit was de plaats waar 's zomers elk jaar de grote grondeigenaars, boeren, krijgslieden, handeldrijvers en anderen bijeen kwamen om onderlinge vetes te beslechten, om huwelijksverbonden aan te gaan, om zaken te doen, om recht te spreken, om nieuwe wetten uit te vaardigen, om nieuws uit de verre uithoeken van IJsland uit te wisselen, om weergeld voor moord en doodslag te betalen of te ontvangen en om mensen vogelvrij te verklaren of te executeren. Kortom, het Alþing was dé plaats waar voor iedereen zaken van (levens)belang werden geregeld. De nakomelingen van Arnarson kozen Þingvellir niet bij toeval uit. De plaats werd uitgekozen door de aanwezigheid van een groot fissuur in de aarde, de Almannagjá (alle-mensen-kloof) boven een grote vlakte, die ruimte aan vele tienduizenden mensen kon bieden, een waterval en de Öxará (bijlrivier), en de aanwezigheid van een meer, het Þingvallavatn, die vers water en volop vis leverde. De Almannagjá fungeerde als een echomuur waardoor er een optimale akoestiek voor de toehoorders in het open veld was.
Op deze plek is de Midden-Atlantische Rug heel duidelijk zichtbaar. Het gebied is de scheidingslijn tussen het Noord-Amerikaanse (ten noordwesten van de kloof) en het Europese (ten zuidoosten van de vlakte) continent, met de vlakte zelf als scheiding. Op deze plaats drijft IJsland door tectonische bewegingen schoksgewijs met een gemiddelde snelheid van 1 á 2 cm. per jaar uit elkaar, waar diverse fenomenen van getuigen: diepe kloven gevuld met zeer koud en helder water gevoed vanuit ondergrondse waterbronnen, kloven, barsten, watervallen, verzakkingen en breukvlakken. Een aanzienlijk gedeelte van de vlakte is bedekt met lava van de nabij gelegen schildvulkaan Skjaldbreiður, die 9000 jaar geleden nog actief was. Het is ook deze lava geweest die de waterafvloed van het gebied blokkeerde waardoor het Þingvallavatn kon ontstaan.
De Almannagjá kloof is ontstaan doordat er een grote aardverzakking heeft plaatsgevonden waarbij de grond over een lengte van zo'n 16 km plaatselijk
30 tot 40 meter daalde. De laatste aardverzakking vond in 1789 plaats waar de vlakte na een aardbeving in 10 dagen tijd met 60 cm daalde.
Reykjavik (IJslands: Reykjavík) is de hoofdstad van IJsland en is tevens de meest westelijk gelegen hoofdstad van Europa en 's werelds meest noordelijke hoofdstad. Zij ligt met haar geografische ligging van 64°08' Noorderbreedte en 21°56' Westerlengte vlak onder de poolcirkel (66°30' Noorderbreedte). Reykjavik ligt in zuidwest-IJsland in de gemeente Reykjavíkurborg aan de Kollafjörður fjord, een uitloper van de grote Faxaflói baai. In het fjord liggen zes kleine eilanden: Viðey, Engey, Þerney, Akurey, Lundey (papegaaiduikereiland) en Grotta. Het schiereiland Geldinganes ligt met een hele smalle landtong aan het vasteland verbonden. De stad zelf ligt voornamelijk op het schiereiland Seltjarnarnes, en de voorsteden voornamelijk ten zuiden en oosten daarvan. Reykjavik is over een groot gebied uitgespreid; hoogbouw komt er wel voor, maar laagbouw en weids opgezette woonwijken domineren en er zijn meerdere plekken onbebouwd voor recreatieve doeleinden. De grootste rivier die door de stad loopt is de Elliðaá. Hij behoort tot de top tien van de beste zalmrivieren van IJsland en is voor boten onbevaarbaar. Reykjavik ligt ten zuiden van de berg Esja die haar tegen de koude noordelijke winden beschermd. Haar inwoners zijn werkzaam in de visserij en fabrieksindustrie, naast de gebruikelijke handel en dienstverlening die hoofdsteden eigen is, hoewel er een grote variëteit is aan lichte industrie. Reykjavik is het landelijk centrum voor handel en transport, overheidsinstellingen, onderwijs en sociale en gezondheidsdiensten
en is ook een van de belangrijkste vissershavens van het land.